Dit eerste geschrift van Hemsterhuis is aanvankelijk als brief geschreven en aldus gedateerd 5 januari 1762. In druk verscheen het in een quarto-uitgave, maar zonder impressum, dus zonder vermelding van drukker en van jaar van uitgave. Waarschijnlijk was de uitgave geen initiatief van Hemsterhuis zelf, maar van de ontvanger, Theodoor de Smeth. De uitgave vermeldt dus geen jaartal en de genoemde datum is opgenomen als een soort colofon.
Maar wanneer is dit boekwerkje verschenen? De vraag kan gesteld worden omdat Meyboom in zijn editie van Hemsterhuis' Oeuvres philosophiques (in deel I (1846), p. [3]) schrijft dat het werkje postuum verscheen: "ne parut qu'après la mort de l'auteur, en 1790". Zo'n late verschijningsdatum zou ook een verklaring kunnen zijn voor het opmerkelijke feit dat Pierre ontbreekt zowel in de eerste Jansen-uitgave van de Oeuvres philosophiques (1792) als in de Duitse verzameling Vermischte philosophische Schriften (1782, 1797). Heel opmerkelijk is voorts dat deze titel als enige ontbreekt in Hemsterhuis' eigen boekenkast (veilingcatalogus gepubliceerd als Bibliotheca hemsterhusiana, 2001).
Desondanks is de uitspraak van Meyboom onjuist. Dit blijkt uit een brief door Hemsterhuis geschreven aan zijn vriend Pieter van Damme, gedateerd 20 augustus 1762 (origineel aanwezig in Museum Meermanno te Den Haag). Aan hem zendt Hemsterhuis dan twee exemplaren toe. De conclusie is duidelijk: de Lettre sur une pierre antique verscheen in het voorjaar of in de zomer van 1762. Een tweede conclusie kan ook getrokken worden: dit werkje kende geen grote verspreiding en was bij Hemsterhuis' overlijden vrijwel onbekend.